Juf Danique
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Check of je fiets OK is voor het praktisch verkeersexamen.

  1. Het stuur zit goed vast.
  2. De bel is goed te horen.
  3. De handvatten zitten goed vast aan het stuur en zijn heel.
  4. De fiets moet voorzien zijn van goede remmen: terugtraprem of handremmen. Bij handremmen geldt: beide wielen moeten goed geremd kunnen worden.

  5. De koplamp werkt goed, straalt recht naar voren en geeft wit of geel licht.
  6. De spaken in beide wielen zitten goed vast en er zijn geen ontbrekende spaken.
  7. Zijreflectie: De banden hebben cirkelvormige reflectie of er zitten witte of gele reflectoren aan de wielen, minimaal 1 per wiel.
  8. De banden zijn goed opgepompt en hebben voldoende profiel.
  9. Het zadel zit goed vast.
  10. Het zadel is op de juiste hoogte ingesteld: Je kunt met beide voeten (tenen) net de grond raken als je op het zadel zit
  11. De trappers zijn voldoende stroef.
  12. Beide trappers hebben twee gele reflectoren.
  13. De ketting is goed afgesteld; niet te slap, niet te strak. Tip: Heb je een open kettingkast en draag je een wijde broek? Gebruik dan een broekclip of band, zodat de broek niet tussen de ketting kan komen.
  14. Er zit een rode reflector aan de achterkant van de fiets of geïntegreerd in het achterlicht.
  15. Het achterlicht werkt goed, straalt naar achteren en geeft rood licht.

Hier kan je 3 oefenexamens maken voor het theoretisch examen. Bij 16 goed ben je GESLAAGD!

(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)